Nederland ging meetellen
uit Mat in de Mediastad (deel 1: feiten)
uit Mat in de Mediastad (deel 1: feiten)
Aan het eind van de negentiende eeuw groeide het besef dat Nederlandse schakers meetelden op het internationale strijdtoneel. Loman, Benima, Van Lennep en Esser deden in Engeland en Duitsland mee om de prijzen. HSG’er Hendrik Meijer, secretaris van de Nederlandse Schaakbond en uitvinder van het vlaggetje op de schaakklok, meende dat dit ook verplichtingen met zich meebracht. ‘Het buitenland’ zou moeten beseffen dat Nederlanders niet bang waren en dat zij de strijd durfden aan te gaan. Het niveau zou daardoor omhoog gaan. Er werd een fonds ingesteld en toen er 650 gulden was binnengekomen, kon worden gestart met wat ‘Internationale hoofdklassewedstrijden’ werden genoemd. Ze werden ook opgenomen in het rijtje wedstrijden die later ‘onofficiële kampioenschappen van Nederland’ werden genoemd.
Na Amsterdam 1899 en Haarlem 1901 was Meijers eigen Hilversum aan de beurt in 1903. De deelnemers waren steeds acht Nederlanders en acht buitenlanders. Adolf Olland, de sterkste Nederlander, was er niet bij, maar verder was de Nederlandse top goed vertegenwoordigd.
Benjamin Leussen werd met 10 uit 14 de beste Nederlander, achter P.S. Leonhardt en D. Duras.
In 1905 vond de vierde editie plaats in Scheveningen. Het was het sterkst bezette toernooi dat tot dan toe in Nederland was gehouden. Wereldtopper Frank Marshall won, Leussen behaalde met een tweede plaats het grootste succes uit zijn carrière. Rudolf Spielmann, ook een wereldtopper, werd derde.
De wedstrijden stopten door een conflict van hoofdorganisator Meijer met de bond. In Hilversum had hij de media al willen laten betalen voor de partijnotaties, zoals Bobby Fischer zo’n zestig jaar later ook opperde. De redactie van De Gooi- en Eemlander besloot daarop de schaakrubriek stop te zetten, wat gelukkig tijdelijk was. In 1905 werd er in Neurenberg een tweekamp gespeeld tussen Marshall en Tarrasch. De organisatie stuurde een recensie-exemplaar van het matchboek naar Meijer. Een redacteur van het bondsblad, die dacht dat Meijer voor het boekje had betaald en daar dus rechten aan kon ontlenen (wat overigens ook een onterechte gedachte was), publiceerde een paar partijen in het blad. Meijer was woedend, verliet het bestuur en er werd een Nieuwe Nederlandse Schaakbond opgericht, gek genoeg zonder Meijer. De breuk werd na twee jaar gelijmd. Met de Internationale hoofdklassewedstrijden was het toen wel afgelopen. Die wedstrijden waren te veel afhankelijk van HSG’er Hendrik Meijer.
Johan Hut
Dit verhaal is vrijwel helemaal gebaseerd op het boek ‘Max Euwe – verhalen en partijen, deel 1: Nederlandse schaakhistorie’ van de Utrechtse schaakhistoricus Peter de Jong.