Game, zet en match
uit Mat in de Mediastad (deel 2: passie)
uit Mat in de Mediastad (deel 2: passie)
In 2017 is Nederland zo goed als af.
In het jubileumjaar van HSG (130) telt ons land ruim 17 miljoen inwoners, het aantal inwoners van Hilversum bedraagt ruim 89.000.
De levensverwachting ligt nu beduidend hoger, het welvaartsniveau is enorm toegenomen, besmettelijke ziekten zijn onder controle. Van een rangen- en standenmaatschappij is al lang geen sprake meer.
Nederland is zo goed als af en toch moet alles in 2012 weer op de schop, althans in figuurlijke zin. Hervormingen zijn nodig om de economische problemen het hoofd te bieden, roeptoetert de politiek.
Ondanks het hoge welvaartsniveau valt in deze periode bijna dagelijks het woord crisis in de media. Van triple A naar triple dip: we moeten een stap terug. Kom daar maar eens om in een schuldgedreven economie met groeiverslaving. Maar de economie weet zich sinds kort weer te herpakken.
HSG heeft zich van een besloten sociëteit snel ontwikkeld tot een normale vereniging. Iedereen is welkom, over nieuwe leden wordt niet meer eerst gestemd.
In het jubileumjaar 2012 moet ook HSG een stap terug, nu er een einde is gekomen aan een langdurige periode van sponsoring die de club grote successen heeft gebracht. De ontvlechting heeft een prijs en stelt de club danig op de proef. Gelukkig blijven alle vitale delen van de vereniging tijdens deze operatie intact. Bevordering van de schaaksport, waartoe de club zich statutair nu eenmaal heeft verplicht, kan ook zonder de status van topclub. Het rijke verleden, zoals in voorgaande hoofdstukken beschreven, kan in de toekomst een voortdurende bron van inspiratie zijn.
Ook de schaaksport zelf lijkt over zijn hoogtepunt heen. Clubs zien hun ledentallen teruglopen, sommige verenigingen hebben een te smalle basis en zoeken samenwerking met andere clubs. In de recessie schroeven sponsors hun budgetten terug en ook de subsidie-inkomsten van de landelijke schaakbond KNSB staan hevig onder druk.
Misschien moeten we onze hoop vestigen op de plannen van Andrew Paulson, een Amerikaans-Russische zakenman die van schaken een televisiesport wil maken, wellicht dat de omroepen in Hilversum, met hun eigen rijke schaakverleden, de oren spitsen. Paulson stelt dat naar schatting 600 miljoen mensen wereldwijd kunnen schaken. In de Verenigde Staten spelen meer mensen schaak, dan golf of tennis.
Hoezo, een kleine sport?
Of in de woorden van Paulson: “If poker can make it on telly, so can chess”.
In 2012 komt het beste schaaknieuws verrassend genoeg uit Brussel. Ondanks de schuldencrisis die vrijwel alle aandacht opeist, neemt het Europees Parlement de volgende verklaring aan:
overwegende dat schaken als sport toegankelijk is voor kinderen uit alle sociale geledingen, en daarom kan bijdragen aan sociale cohesie en aan beleidsdoelstellingen als sociale integratie, bestrijding van discriminatie, terugdringing van criminaliteit en zelfs de bestrijding van verschillende verslavingsvormen;
overwegende dat schaken de concentratie, het geduld en het doorzettingsvermogen van het kind, ongeacht de leeftijd, kan verbeteren, en ook het gevoel voor creativiteit, de intuïtie, het geheugen, het analysevermogen en de besluitvaardigheid ten goede komt; ook vastbeslotenheid, motivatie en sportiviteit worden door schaken bijgebracht;
vraagt de Europese Commissie en de lidstaten de invoering van het programma Schaken op School in het onderwijssysteem van de EU-lidstaten aan te moedigen (…)”.
Kan een sport zich betere reclame wensen?
Op 17 januari 2018 speelt de Gooise schooljeugd in Beeld en Geluid een individueel scholierentoernooi, naast de topgrootmeesters van Tata Chess die voor een speelronde van de tachtigste editie van het jaarlijkse toernooi in Wijk aan Zee Hilversum aandoen. Honderd jaar geleden begon Hilversum zicht te ontwikkelen tot omroepstad. HSG, dat een belangrijk aandeel heeft in de organisatie van de schaakdag in de mediatempel, bestaat al meer dan 130 jaar.
De leden van de club komen net als vroeger – maar tegenwoordig mannen én vrouwen – nog steeds wekelijks bijeen op de clubavonden, voor de interne competitie, vroeger onderling concours geheten. Bij binnenkomst zijn ze nerveus nieuwsgierig naar hun tegenstander van die avond.
Als de indeling bekend is, denken ze: die kan ik hebben, of: zware pot.
Wim van der Wijk