De vlag van Meijer
uit Mat in de Mediastad (deel 1: feiten)
uit Mat in de Mediastad (deel 1: feiten)
Het overkomt iedere schaker wel eens: door de vlag gaan. Verliezen door overschrijding van de bedenktijd, soms zelfs in een gewonnen stelling. Wreed, maar het is niet anders. Een schaker die zijn tijd niet goed indeelt, wacht onvermijdelijk de rode guillotine, een op het oog onschuldig extra wijzertje, geplaatst tussen de 55ste en 60ste minuut. Maar het instrument is scherper dan het scherpste mes.
Als de vlag valt… De uitdrukking is opgenomen in de woordenboeken van Van Dale: “(bij schaken) zijn speeltijd op de klok is verstreken.” In het schaakjargon is het een veel gebezigde term: je tegenstander door de vlag heen jagen of stampen, de partij winnen door gebruik te maken van diens tijdnood. De uitvinding van Hendrik Diderik Bernhard Meijer is in 1899 een uitkomst. Het ontbreekt tot dan aan een exacte tijdregistratie. Staat de grote wijzer helemaal bovenaan, of toch nog net niet?
Als secretaris van de landelijke schaakbond in de periode 1896-1906 ervaart hij pijnlijk dat meningsverschillen hierover ernstig uit de hand kunnen lopen tijdens de ‘eendaagse wedstrijden’. Het probleem inspireert hem tot een belangrijke ontdekking, even eenvoudig als geniaal.
In hun fraaie boek ‘Het schaakspel in Nederland’ beschrijven Mathieu en Ine Kloprogge uit Hilversum de werking van de vlag van Meijer nauwgezet, in een wat ouder model schaakklok: “Aan de achterzijde heeft het wijzertje een dwarse, haakse uitstulping die bij een vooraanzicht bijna niet te zien is. De lengte van deze uitstulping is zo berekend dat deze drie minuten voor het volle uur geraakt wordt door de grote wijzer. Vervolgens sleept de grote wijzer de guillotine mee. Exact op het vooraf ingestelde en afgesproken tijdstip, tot op de seconde nauwkeurig, schiet de grote wijzer langs de uitstulping en valt de guillotine terug in de verticale stand. De partij is gespeeld.”
Sindsdien komen incidenten, zoals in 1894 tijdens de partij Albin – Steinitz in New York, niet meer voor. Steinitz moet nog drie zetten doen als zijn tegenstander de overwinning opeist, de grote wijzer staat op het volle uur. Steinitz werpt tegen dat hij de bedenktijd nog niet heeft overschreden. Correct, stellen de arbiters vast, maar aangezien het onmogelijk is om in no time drie zetten te doen, wijzen ze de claim toe, tot onbegrip van Steinitz die van oordeel is dat ze hem in elk geval de kans hadden moeten geven om het te proberen.
De vlag van Meijer zien we sinds de introductie in 1899 terug in alle mechanische schaakklokken. Inmiddels hebben deze uurwerken plaatsgemaakt voor digitale exemplaren, zonder het vlaggetje dat de zenuwen van schakers zo kan prikkelen. Bij sommige merken verschijnt een vlagsymbool in het venstertje ten teken dat de bedenktijd is verstreken. De claim ‘Vlag!’ zullen we ook in het digitale tijdperk nog wel even blijven horen, met dank aan H.D.B. Meijer.
Meijer, geboren in 1852 te Puttershoek, vestigt zich op latere leeftijd als koopman in Amsterdam. In 1903 verhuist hij naar Hilversum en verruilt hij de Amsterdamse schaakclub VAS voor de Hilversumse club. Bij HSG leren ze hem ook op de clubavonden kennen als iemand die ‘out of the box’ denkt, getuige zijn lijfvariant met zwart: 1. …, a5, 2. …, b6 en 3. …, La6. Met deze buitenissige zettenreeks zaait hij bij menig tegenstander verwarring op de clubavonden van HSG. Wie de historische lijst met clubkampioenen in het boek doorneemt, zal zijn naam zeker tegenkomen.
Wim van der Wijk