Polgaritis
uit Mat in de Mediastad (deel 1: feiten)
uit Mat in de Mediastad (deel 1: feiten)
In april 1985 had Leon Pliester in het bondsblad een leuk artikel geschreven over de Polgar-zusjes. Een jaar eerder waren de jonge Eindhovenaren Johan van Mil, Herman Grooten en Rudy Douven in Boedapest geweest en hadden kennisgemaakt met de familie.
Terwijl ze met elkaar ravotten en voortdurend onder de tafel doken (Judit was zeven jaar) wonnen de meisjes moeiteloos van de Nederlandse meesters. Een halfjaar later ging Pliester zelf naar Boedapest, samen met Filip Goldstern en met Van Mil, die hem bij de familie introduceerde.
Pliester hield contact en bracht de familie een paar jaar later in contact met Joop van Oosterom. Die bood de zussen maar liefst honderdduizend dollar per jaar aan voor trainingsdoeleinden. Pliester: “Van Oosterom zei: als jullie iets willen hebben, kom maar naar mij en ik regel het.” Een kleine tegenprestatie was, dat de meisjes een paar keer voor HSG zouden spelen.
Het eerste optreden van Judit Polgar (Polgár) in Nederland was bij het OHRA-toernooi in 1989 in Amsterdam. In de open groep (er was ook een kroongroep met zes spelers) won ze als dertienjarig meisje in de eerste ronde van Hans Ree.
De media rukten massaal uit. De Volkskrant zette haar om die overwinning op de voorpagina en na de achtste ronde nogmaals, nadat ze een grootmeesternorm had gehaald. Het NOS-journaal was aanwezig toen ze in de laatste ronde de toernooizege miste. Samen met Gelfand werd ze derde, achter Azmaiparasjvili en Psakhis.
In de derde ronde van het seizoen 1989-90 debuteerden de drie zussen bij HSG, in de wedstrijd tegen landskampioen Volmac/Rotterdam. Weer was er een enorme media-aandacht. Minze bij de Weg in het bondsblad: “Het was voor het eerst sinds de dagen van Arnfried Pagel dat een competitiewedstrijd weer eens uitgebreid de kranten haalde.”
Judit deed het uitstekend door op het eerste bord Kortchnoi op remise te houden, Sofia (toen nog Zsofia geheten) speelde remise tegen Van der Wiel en Susan (Zsuzsa) verloor van Speelman. Op de andere borden hielden de spelers elkaar in evenwicht, zodat HSG de wedstrijd nipt verloor. De familie Polgar vloog dezelfde avond door naar Londen, maar had nog wel even tijd om met de KRO te praten. Volgens de Volkskrant wilde die omroep graag een reportage over de familie maken en vroeg vader Polgar daar vijfhonderdduizend dollar voor.
De krappe nederlaag tegen het almachtige Rotterdam was een teken dat HSG, althans met de Polgars, nu kon meespelen om de landstitel. Het team werd derde en in de volgende vier seizoenen tweede.
In maart 1992 leverde de jaarlijkse kraker weer eens volop publiciteit op. Teamleider Piet Koomen was in 1987 opgevolgd door Jan Stomphorst. Die had twee dagen voor de wedstrijd met Corry Vreeken (teamleider van Rotterdam) op de radio (in het programma Man en Paard van Hans Böhm en Jos Timmer) een beetje zitten kibbelen over de opstellingen.
De Volkskrant had een verslaggever naar de wedstrijd gestuurd en ook een radio- en een tv-zender uit Rotterdam waren aanwezig. Behalve twee Polgars speelde ook Lev Poloegajevski, een Russische voormalige WK-kandidaat, een van zijn weinige wedstrijden voor HSG. Hij verloor van Speelman, terwijl Judit van Van der Wiel verloor.
Rotterdam won met 6,5-3,5 en werd weer eens kampioen. De wedstrijden zullen dezelfde machteloze gevoelens hebben opgeleverd als de latere wedstrijden tegen De Variant (Breda). Je kunt versterken wat je wilt, maar de ander is toch altijd sterker. Rotterdam had met Timman, Piket, Sosonko, Van der Wiel, Ligterink, Böhm en Kuijf vooral de Nederlandse top in de gelederen. Het werd van 1977 tot en met 1995 zestien van de negentien keer kampioen. Alleen de vorige kampioen Desisco/Watergraafsmeer (1981), het verrassende Eindhoven (1984) en De Variant (1994) zaten ertussen. In 1995 stopte Volmac met de sponsoring van Rotterdam, maar De Variant nam de rol van gesponsorde superploeg over.
Judit en Susan speelden na 1993 geen wedstrijden voor HSG meer. Sofia nam pas in 2003 afscheid, na de laatste acht seizoenen samen met haar echtgenoot Yona Kosasjvili (een Israëlische grootmeester) te hebben meegespeeld. Ljubomir Ljubojevic, een vriend van Van Oosterom, kwam er in 1995 bij, Ian Rogers ook. Hij was een Australische grootmeester die bevriend was met Paul van der Sterren en ongeveer de helft van het jaar in Amsterdam woonde.
Jeroen Piket volgde in 1996, Yasser Seirawan in 2000, Loek van Wely in 2004. HSG had een team van ongekende sterkte. Ongekend? Nee, toch niet, want De Variant rekruteerde zijn spelers gewoon uit de wereldtop. Van 1994 tot en met 2006 werden ze twaalf van de dertien keer kampioen, met alleen Rotterdam er in 1995 nog tussen. Voor HSG om moedeloos van te worden.
Johan Hut