Eerste zak met geld
uit Mat in de Mediastad (deel 1: feiten)
uit Mat in de Mediastad (deel 1: feiten)
Het eerste team in de Nederlandse competitie met een sponsornaam was Desisco/Watergraafsmeer in 1974-75. Een jaar later was Volmac/Rotterdam de tweede. Rotterdam was in de hoofdklasse het eerste team dat met buitenlanders speelde. Eerst de Belgen Boey en Rooze, kort daarna de Britten Keene en Stean. De komst van de Britse grootmeesters werd in het bondsblad sportverdwazing genoemd.
Het softwarebedrijf Volmac was eigendom van Joop van Oosterom en Jan Mol, die het in 1966 hadden gesticht. Toen ze het bedrijf in 1988 naar de beurs brachten, werden ze beiden multimiljonair. In 1976 bleef Viktor Kortchnoi na het IBM-toernooi (tijdelijk) in Nederland en ontvluchtte daarmee de Sovjet-Unie. Dat was niet iets dat zomaar even geregeld kon worden.
Van Oosterom zette zich in voor de wereldtopper en als dank gaf Kortchnoi hem privé-training. Ook ging Kortchnoi voor Volmac/Rotterdam spelen, wat hij ook na zijn verhuizing naar Zwitserland nog lange tijd bleef doen. Bovendien gaf hij bij HSG training aan spelers van het eerste team. Dat was voor Kees Nagtegaal, destijds de sterkste schaker van buurdorp Baarn, een van de redenen om voor HSG te gaan spelen. Nagtegaal: “Wat bij mijn keus meespeelde, was dat ik bij HSG training kon krijgen van Kortchnoi. Ik heb schaken geleerd uit de boekjes van Bouwmeester en die waren nogal deterministisch. Bouwmeester was zelf natuurlijk beïnvloed door Euwe, met motto’s als ‘Oordeel en plan’. Kortchnoi leerde ons het tegenovergestelde: dit is mogelijk, dat is mogelijk, ook vanuit compleet verloren stellingen kun je nog naar mogelijkheden blijven zoeken. Kortchnoi heeft ons geleerd te vechten.”
Nagtegaal werd na zijn komst direct twee keer clubkampioen en kwam dus aan een hoog bord te zitten. Van Oosterom zelf zat aan het topbord. In 1978 promoveerde HSG naar de eerste klasse en na een paar jaar tegen degradatie te hebben gevochten besloot de kopman in 1981 uit zijn eigen zak geld te investeren om zich in de eerste klasse te handhaven.
Uit het naburige Laren was Jan Boekelman, jeugdkampioen van de SGS, komen aanwaaien. Een landelijke jeugdtopper was Klaas Landsman, die in die jaren een paar keer net naast de nationale jeugdtitel greep. Bert Enklaar was net geen nationale topschaker meer en Henk Bredewout al langer niet meer, waarschijnlijk kende Van Oosterom hen uit zijn studententijd.
Van de Utrechtse eersteklasser Paul Keres werd Anton van der Weij aangetrokken. De meesten van hen kregen betaald, maar de spelers die vrijwillig kwamen niet. Nagtegaal: “Nee, maar ik heb er ook niet om gevraagd. Andersom heeft HSG mij in die tijd nooit gevraagd om contributie te betalen.”
Later kwam er een eerlijker beloningssysteem, waarbij ook de invallers een basisbedrag kregen. Gevraagd naar een persoonlijke herinnering aan Van Oosterom weet Nagtegaal nog: “Hij had meerdere kantoren, maar op ieder kantoor stond op zijn werkkamer een biljart en een kast met schaakboeken.”
In het eerste sponsorjaar 1981-82 werd HSG kampioen in de eerste klasse. Het speelde daarna vier jaar in de hoofdklasse, waarmee Van Oosteroms doelstelling, handhaving in de eerste klasse, dus was overtroffen. Daarmee ontstond de vreemde situatie dat hij in de hoogste klasse zakelijk Volmac/Rotterdam sponsorde en privé HSG.
Een paar jaar later, in 1988, werd het bedrijf Desisco (de sponsor van Watergraafsmeer) zelfs overgenomen door Volmac, waardoor Van Oosterom drie hoofdklasseteams zou financieren. Dat was hem te gortig en hij draaide de geldkraan voor Watergraafsmeer dicht. Voor het eerste hoofdklassejaar 1982-83 werd Paul Boersma als versterking aangetrokken, na zeventien jaar met Philidor Leeuwarden in de hoofdklasse te hebben gespeeld en één jaar met het destijds ook gesponsorde Utrecht.
Boersma was in 1981 zevende geworden op het Nederlands kampioenschap, werd in zijn HSG-tijd nog een keer vierde en een keer vijfde en mocht zich dus met recht een nationale topspeler noemen. Een jaar na hem kwam Hans Kuijf het team versterken, maar HSG bleek niet sterk genoeg voor de hoofdklasse en degradeerde in 1986.
Het team werd verder versterkt met Leon Pliester. Hij was na Eindhoven, VAS en Watergraafsmeer terechtgekomen bij Koningsclub Bergen, maar dat was geen succes. Sponsor Arnfried Pagel, een betonfabrikant, werd vlak voor het bereiken van zijn droom, de nationale titel, vanwege drugssmokkel in de gevangenis gesmeten.
Na twee jaar kwam HSG in 1988 terug in de hoofdklasse. Om niet opnieuw te degraderen nam de club geen halve maatregelen. De verrassende Nederlands kampioen van dat jaar, Rudy Douven, werd erbij gehaald, evenals topspeler Paul van der Sterren, de jonge Fries Wieb Zagema en de Belg Richard Meulders, die overkwam van Van Oosteroms andere club Rotterdam. Een jaar later kwam Friso Nijboer erbij, maar hij was dat jaar niet de opvallendste versterking.
Johan Hut