Joop van Oosterom, mecenas
uit Mat in de Mediastad (deel 1: feiten)
uit Mat in de Mediastad (deel 1: feiten)
Jeugdkampioen van Nederland en speler van het sterke HSG 1 rond 1960, zo zagen we Joop van Oosterom eerder in dit boek. Een bestaan als profschaker was in die tijd financieel nog niet mogelijk, maar Van Oosterom zag ook grotere uitdagingen. Bij IBM behoorde hij tot de pioniers van de automatisering. In 1966 richtte hij het bedrijf Volmac op, samen met zijn collega Jan Mol.
Het tijdschrift Quote in 2008: “Volgens insiders ontketende hij een consultancyrevolutie. Hij pionierde met financiële prikkels voor werknemers, zoals beloningen in aandelen. Bovendien gaf hij ze een stem in de bedrijfsvoering, waardoor ze nog betrokkener werden.” In 1988 brachten de twee het bedrijf naar de beurs en cashten elk enkele honderden miljoenen guldens. Volgens Quote belegde Van Oosterom zijn geld het best en werd hij miljardair, zelfs in euro’s. Daarmee stond hij in 2011 op de elfde plaats op de Quote-lijst van rijkste Nederlanders. Mol ging anders met zijn geld om, maar kwam met zijn 45e plaats op dezelfde lijst ook goed terecht.
In 1975 begon Volmac met de sponsoring van het hoofdklasseteam van Rotterdam. Vanaf 1981 sponsorde Van Oosterom HSG uit zijn privégeld. Ook daarover is in dit boek meer te lezen. Na zijn terugtreden uit Volmac verhuisde Van Oosterom naar Monaco. In 1992 werd daar zijn dochtertje Melody Amber geboren. Daar was de vijftiger zo blij mee, dat hij onder haar naam een rapidtoernooi voor de wereldtop organiseerde en sponsorde.
Het Ambertoernooi werd een traditie, vanaf het tweede jaar bestaande uit een rapid- en een blindschaakgedeelte. Ieder voorjaar bestond het deelnemersveld in Monaco uit de allersterkste schakers ter wereld. De jonge HSG’ers Daniel Stellwagen, Jan Smeets, Erwin l’Ami en Wouter Spoelman werden vaak als gasten uitgenodigd om ze met de wereldtoppers in aanraking te laten komen.
Jan Stomphorst, teamleider van HSG, begeleidde ze meestal en herinnert zich: “In het begin moest ik ze onder mijn hoede nemen en heb sommigen nog wel iets over kleding moeten bijbrengen. Als er iets niet naar de zin van de organisatie was, moest ik of mijn vrouw het opknappen.” Het toernooi bleef maar liefst twintig jaar bestaan.
In diezelfde tijd financierde Van Oosterom ook tien oefenmatches voor Jeroen Piket tegen wereldtoppers, trainingsactiviteiten voor de Polgar-zussen in Monaco en op Aruba, toernooien tussen oud-wereldtoppers en actieve damestoppers in wisselende Europese hoofdsteden en toernooien tussen veteranen en aanstormende jonge grootmeesters, de laatste jaren in Amsterdam.
Minder bekend is dat zijn oude kompaan Jan Mol ook schaaksponsor was. Het Lost Boys Toernooi in Antwerpen, later Amsterdam, werd in de jaren negentig gesponsord door het bedrijf van zijn zoon, dat echter alleen zijn hoofd boven water kon houden met het geld van papa Mol. Later sponsorde Mol enkele jaren het Stauntontoernooi in Londen, met Britse en Nederlandse topspelers.
Al in de jaren zestig legde Van Oosterom zich toe op het correspondentieschaak. Ideaal voor een topondernemer, schaken op de momenten die je daar zelf voor kiest. Rond 1970 bereikte hij de Nederlandse top en na zijn pensionering kwam hij zelfs tot de eerste plaats op de wereldranglijst. In 2005 en 2007 werd hij wereldkampioen.
In de schaakpers verschenen daar spottende commentaren op, want in 2003 had Van Oosterom Jeroen Piket als persoonlijk secretaris in dienst genomen. Piket brak daarvoor zijn carrière als profschaker abrupt af. Was Piket eigenlijk de werkelijke correspondentieschaker? Tim Krabbé suggereerde dat in een sarcastisch artikel, maar wie dat zegt, gaat voorbij aan het feit dat Van Oosterom toen al eerste op de wereldranglijst had gestaan.
Dat hij de laatste pakweg twintig jaar sterke secondanten had gehad, is geen geheim. Er stond een heel team achter hem, met de HSG’ers Paul Boersma, Leon Pliester en Pieter Tolk en de wereldtoppers Ljubomir Ljubojevic, Lev Poloegajevski en John Nunn. Herman Grooten, die nog enkele jaren met Van Oosterom in HSG 1 heeft gespeeld, schreef in Trouw: “Hoewel Van Oosterom ongetwijfeld af en toe advies zal inwinnen, verdenk ik hem ervan dat hij het gros van de zetten zelf bedenkt.”
Gert Ligterink was in de Volkskrant ook mild. Hij bekende dat hij geen zinnig woord over de zetten van wereldkampioen Van Oosterom kon zeggen, hoewel hij normaal gesproken wel commentaar gaf op partijen van Kramnik en Anand. Met andere woorden: hier was toch wel een bijzonder brein aan het werk. Ook schreef Ligterink: “Alles is nu eenmaal toegestaan. Wie er problemen mee heeft, kan beter een banvloek over het correspondentieschaak uitspreken dan Van Oosterom zijn succes misgunnen.”
In een tijd dat correspondentieschakers hun partijen door computers laten controleren, is het inderdaad hypocriet om een beschuldigende vinger te wijzen naar iemand die mensen om advies vraagt.
Behalve wereldkampioen correspondentieschaak moet Joop van Oosterom vooral worden geëerd als grootste mecenas in de Nederlandse schaakgeschiedenis. In maart 2011 werd hij om die reden benoemd tot erelid van de KNSB.
Johan Hut
Joop van Oosterom overleed op 22 oktober 2016. Pas begin februari 2017 drong zijn overlijden tot Nederland door.
Op schaaksite.nl schreef Johan Hut een driedelige necrologie, terug te vinden via de zoekfunctie op deze site.
Ook biljarten was een grote passie van Van Oosterom. Opvallende parallel:Joop van Oosterom is in 2011 door de Koninklijke Nederlandse Biljartbond Sectie Driebanden onderscheiden met de erespeld in goud en werd in Nice tevens benoemd tot Ambassadeur van de biljartbond. Van Oosterom creëerde al dertig jaar geleden een kaderteam en sponsorde ook de driebandenteams Crystal Kelly en Melody Amber. Tevens hield hij achttien keer het fameuze Crystal Kelly-toernooi, [vernoemd naar zijn tweede dochter] ook wel het kleine wereldkampioenschap genoemd. (Uit: Driebandennieuws.nl)