Jonge honden
uit Mat in de Mediastad (deel 1: feiten)
uit Mat in de Mediastad (deel 1: feiten)
De nationale clubcompetitie werd ingesteld in 1920. Tien jaar later promoveerde BSG (Bussum) als sterkste ploeg van het Gooi naar de hoogste klasse, die toen uit zes ploegen bestond. HSG speelde op landelijk niveau geen rol. Pas in 1941 werd het eerste team kampioen van de Stichts-Gooise Schaakbond, na een beslissingswedstrijd tegen Soest. Na promotiewedstrijden te hebben gewonnen van Philips (Eindhoven) en VVV (Alkmaar) mocht HSG in de landelijke competitie spelen.
Eind jaren veertig waren de sterkste spelers graaf Van den Bosch, Herman Hamers, de broers Daan en Okkie de Lange en Henk van Hofwegen. Rond 1950 kwam er een generatie jeugdspelers opzetten, dankzij Willem Kooiman, die op middelbare scholen in Hilversum het jeugdschaken introduceerde en kampioenschappen organiseerde.
Adri Plomp werd in 1947 op z’n veertiende lid van HSG en debuteerde al op z’n zestiende in het eerste team. Zijn broer Werner debuteerde op z’n vijftiende. Andere spelers: Ton Swart, Wim Drieënhuizen en Peter Bomli, enkele jaren later gevolgd door een tweede golf: Joop en Henny van Oosterom en Piet Bakker, later een bekende hoofdklasser bij VAS en Philidor Leiden.
Henny van Oosterom over Kooiman: “Het jeugdschaken hield hem jong, hij overleed op honderdjarige leeftijd.” Kooimans ‘finest hour’ was de Nederlandse schoolschaaktitel in 1954, behaald door de gemeentelijke HBS met de broers Van Oosterom. Een jaar later werd hij, de grootste jeugdschaakstimulator uit de geschiedenis van HSG, benoemd tot erelid.
De broers Van Oosterom en de broers Plomp waren vrienden, ze bridgeten op doordeweekse avonden en op zaterdagen. Kennelijk hielden ze een eeuwige ranglijst bij, want Henny van Oosterom meldt dat toen de eerste huwelijken zich aandienden, ze stopten na hun tienduizendste zaterdagspel.
Het jonge team werd in 1957 kampioen in de eerste klasse, voor Staunton (Groningen) en VAS 2 (Amsterdam). Het seizoen 1957-58 was dus HSG’s eerste seizoen in de hoofdklasse, zoals de hoogste klasse toen heette. Klassen bestonden destijds uit acht teams.
HSG begon sensationeel met een zege van 6,5-3,5 op kampioen VAS, dat dat seizoen echter tegenviel. Heel veel verder kwam HSG niet, het werd vijfde met zes matchpunten. Topscorer werd Okkie de Lange met 5,5 uit 7 (ongeslagen). Joop van Oosterom behaalde de voor hem karakteristieke score van 4 uit 7 zonder remises. Een jaar later werd HSG zevende en degradeerde het weer naar de eerste klasse. Henny van Oosterom was deze keer met 5 uit 7 (ongeslagen) topscorer.
In de eerste klasse werd HSG eerst derde, maar in 1961 weer kampioen. Dat ging niet van een leien dakje, zowel van Staunton als van Utrecht werd met 6-4 verloren. HSG versloeg echter BSG met 6,5-3,5 en bleef de Bussumers uiteindelijk voor met een verschil van twee bordpunten. Er volgden opnieuw twee seizoenen in de hoofdklasse.
Het eerste, 1961/62, was het beste van de vier hoofdklassejaren. HSG werd, ondanks een score van ‘slechts’ vijftig procent, derde achter de oppermachtige ploegen Rotterdam en VAS. Henny van Oosterom werd met 5,5 uit 7 weer topscorer, voor Okkie de Lange (4 uit 6) en Ab Hooijer (4 uit 7). Een jaar later volgde, ondanks vijf matchpunten, een laatste plaats en dus degradatie. Dat lag in elk geval niet aan Ton Swart, die 4,5 uit 7 scoorde en ongeslagen bleef. Verder bleef alleen graaf Van den Bosch (3 uit 5) boven de vijftig procent, maar in die jaren speelde hij nooit alle wedstrijden mee. Als Van den Bosch meespeelde, speelde hij aan het eerste bord.
Daarachter was de volgorde meestal: Henny van Oosterom, Piet Bakker (alleen in 1961-62), Joop van Oosterom, Okkie de Lange, Ton Swart. De jongelui betwistten het eerste bord van de graaf niet. Hij was zesvoudig deelnemer aan het Nederlands kampioenschap, de eerste keer in 1929, maar de laatste keer (1957) was nog recent.
In 1959 werd Henny van Oosterom clubkampioen, in 1960 opnieuw maar samen met Van den Bosch en in 1961 Van den Bosch alleen. In 1962 was de graaf 56, wat destijds voor een schaker niet als oud gold, maar Van Oosterom was 21. Het was dus niet vreemd dat toch heel voorzichtig de roep om een confrontatie opkwam, die de gentleman Van den Bosch niet uit de weg ging. Er werd een match georganiseerd over zes partijen, thuis bij de graaf op Trompenberg, de meest chique villawijk van Hilversum.
Henny van Oosterom, die zelf uit een arbeidersgezin kwam, had natuurlijk al vaak tegenover de graaf gezeten, maar herinnert zich toch nog zijn zenuwen: “Wat zeg je tegen een gravin? Zoiets van: goedenavond gravin, hier ben ik om met uw man te gaan schaken, en ja, ik ben dat jochie van de Hilvertsweg, maar ik kan wel aardig schaken?”
Hij werd (uiteraard) allervriendelijkst ontvangen en op zijn gemak gesteld. De match eindigde in 3-3, onbeslist, dus eigenlijk net als het gemiddelde van de laatste drie clubkampioenschappen. Het zal niemand verbazen dat graaf Van den Bosch daarop het genereuze aanbod deed dat de jonge Henny van Oosterom voortaan aan het eerste bord mocht spelen. Dat gebeurde vanaf de laatste drie wedstrijden van het seizoen 1962-63. Na dat seizoen was de Hilversumse rol in de hoogste klasse uitgespeeld. Tot 1971 jojode het team op en neer tussen de eerste en tweede klasse.
In 1982 kwam HSG terug in de hoofdklasse, weer met dank aan een Van Oosterom. Maar nu in een andere rol.
Johan Hut