Goois gambiet
uit Mat in de Mediastad (deel 1: feiten)
uit Mat in de Mediastad (deel 1: feiten)
HSG kon eind 1947 terugzien op een geslaagd toernooi, waar ook nog eens een mooi bedrag aan werd overgehouden. Maar klopte dat wel? En waarom was er geen officiële vertegenwoordiging van de KNSB op de jubileumreceptie?
Voelde de bond zich als belangrijkste subsidieverstrekker misschien bekocht? Deze vragen kwelden toenmalig voorzitter Versluis. Hij was geschrokken van het batig saldo van 2.000 gulden, destijds een behoorlijk bedrag. Op zich mooi natuurlijk, maar waarom was hem eerder door penningmeester J. van Leersum van de feestcommissie een groot tekort van maar liefst 3.500 gulden voorgespiegeld?
In een bestuursvergadering kwam de vraag aan de orde of men de begroting opzettelijk te optimistisch had voorgesteld, het zal toch niet waar zijn?
Het antwoord kon echter niet gegeven worden want er lag nog geen definitieve afrekening van Van Leersum voor. Die is er ook nooit gekomen. Vastgesteld werd dat Van Leersum een uitstekend koopman was, doch administratie was niet zijn sterkste zijde.
Jan van Leersum was een beetje een buitenbeentje op de club, toen nog een eliteclub. In de jaren twintig bouwde hij een carrosseriebedrijf op, waarmee hij behoorlijk succesvol was. Hij was niet de meest geliefde man bij HSG, maar de jongere leden konden zijn optreden vaak wel waarderen.
Aan koude kak had hij een broertje dood en hij zette geaffecteerd sprekende bestuursleden dikwijls op hun nummer, waarbij vooral voorzitter Versluis het moest ontgelden.
Met veel inzet werkte hij mee aan de voorbereiding van het belangrijke zonetoernooi. Hij regelde de loterij, loten konden worden besteld via een gironummer, naar later bleek was dat de rekening van zijn eigen bedrijf. Controle was alleen mogelijk als hij bereid was hierin inzage te geven. Waarschijnlijk lag de drempel om hem dat te vragen te hoog.
Zo bleef het bestuur met vragen zitten, de clubleiding vreesde dat de kascommissie van de KNSB de financiën van het zonetoernooi zou komen controleren. Dus werd Van Leersum gemaand zijn afrekening per 1 januari 1948 gereed te hebben. Die kwam er dus niet.
Driekwart jaar later, in de bestuursvergadering van 2 september 1948 deelde penningmeester De Jong mee de administratie van het toernooi van Van Leersum te hebben overgenomen. De Jong trok de volgende conclusies: de administratie was een grote chaos, maar De Jong was ervan overtuigd dat Van Leersum eerder geld had bijgelegd dan er aan had overgehouden, “maar er was niet uit wijs te worden.”
Van Leersum had ondertussen 2000 gulden aan de penningmeester van HSG overgemaakt. Maar toen hij lucht kreeg van de bevindingen van De Jong vroeg hij 500 gulden terug, die hij ook kreeg uitbetaald. Toen bij nader onderzoek bleek dat er bepaalde uitgaven dubbel waren geboekt, werd Van Leersum gevraagd toch weer 750 gulden in handen van de penningmeester te stellen.
Intussen ging het zakelijk steeds slechter met het carrosseriebedrijf. Van Leersum had de bezettingsjaren nog wel goed doorstaan, maar de naoorlogse wederopbouw ging voor hem te langzaam, in 1951 viel het doek voor het bedrijf. Van Leersum reageerde niet op brieven van De Jong, een persoonlijk gesprek bleef zonder resultaat.
In de bestuursvergadering van 14 januari 1950 werd besloten genoegen te nemen met terugbetaling van 500 gulden, vanwege de tijdens het zonetoernooi bewezen diensten. In twee termijnen kwam het geld nog binnen ook. Na ruim drie jaar was er eindelijk zekerheid en kon de penningmeester het batig saldo van 2.000 gulden in een reservefonds storten. Onregelmatigheden werden dus niet aangetroffen, wel een slordige administratie.
Maar HSG liet toen al een sterk staaltje zien van interne en externe fondsenwerving. De drang om met dit Goois gambiet iets moois neer te zetten was ongekend. Behalve de subsidies die werden losgepeuterd van KNSB, SGS en gemeente Hilversum, deden bedrijven, instellingen en particulieren schenkingen in geld of in natura.
Alle leden werden thuis bezocht met het verzoek een financiële bijdrage te leveren. Destijds, twee jaar na de oorlog, waren sigaretten nog op de bon, maar de jubileumcommissie wist een ruime toewijzing van de distributiedienst los te peuteren. Tijdens het toernooi werden schakers en officials van een rokertje voorzien.
Tijdens de afsluitende feestavond kregen de naar schatting 250 aanwezigen allen een pakje sigaretten uitgereikt. Han Spit was de drijvende kracht achter de grootse viering van het zestigjarig bestaan in 1947. Jaarlijks reikt HSG nog steeds de Spit-prestatiebeker uit aan een lid dat zich in dat jaar verdienstelijk heeft gemaakt voor de club, en dan gaat het niet om het winnen van partijen.
Wim van der Wijk/Adri Plomp