De bekoring van Caïssa
uit Mat in de Mediastad (deel 1: feiten)
uit Mat in de Mediastad (deel 1: feiten)
“Er zijn schakers die van tijd tot tijd hun partijtjes spelen – vaak lang niet onverdienstelijk – en het verder welletjes vinden. Er zijn ook schakers die soms of dikwijls, afhankelijk van tijd en ijver, thuis theorie studeren en meesterpartijen naspelen, hetzij uit zucht de eigen schaakkracht te verhogen, hetzij uit pure lust tot onderzoeken. Er is ten slotte een derde categorie liefhebbers bij wie de toegenegenheid tot Caïssa een wijder terrein bestrijkt. Zij minnen de Godin niet voor een avondje vluchtig plezier, evenmin in de hoop bescheiden roem te vinden in haar schaduw, zij minnen de Godin onbaatzuchtig omdat zij zich eenvoudig niet aan haar bekoring kunnen onttrekken. Zij verdiepen zich graag in de rijke geschiedenis van het schaakspel, zij leren de vele briljante en kleurrijke figuren kennen die het meesterschaak in de loop van de eeuwen heeft opgeleverd, zij genieten van de vele kostelijke anekdotes rondom toernooien en tweekampen en hebbelijkheden en onhebbelijkheden van schaakgroten, van de grappige stellingen die inventieve geesten tot stand brengen.”
In deze wijdlopige schrijfstijl herkennen we Karel Maartense, in het dagelijks leven journalist en bij HSG lange tijd redacteur van het clubblad. Het was een inleiding om iets te vertellen over dr. P. Feenstra Kuiper, die net het boek ‘Hundert Jahre Schachturniere’ had gepubliceerd. Later volgde ‘Hundert Jahre Schachzweikampfe’. Feenstra Kuiper, voorzitter van HSG van 1956 tot 1961 en eerder twee jaar vice-voorzitter, was inderdaad niet in de eerste plaats een wedstrijdschaker.
Al in de jaren twintig had hij in het bondsblad een rubriek voor beginners, in een voor hem kenmerkende levendige schrijfstijl. Ook daar lag niet zijn grote belangstelling, die lag op het gebied van geschiedenis, literatuur, curiosa en problemen. Toen in de jaren dertig de Nederlandse Bond van Probleemvrienden werd opgericht, werd hij daar direct lid van. Zelf componeerde hij weinig, maar hij nam actief deel aan de activiteiten van de bond. Feenstra Kuiper was een goede vriend van dr. M. Niemeijer, probleemcomponist maar vooral bibliofiel. Zijn verzameling van zevenduizend boeken die hij in 1948 aan de staat schonk, vormde de basis voor de schaakafdeling van de Koninklijke Bibliotheek.
Ook Feenstra Kuiper had een omvangrijke bibliotheek en een verzameling curiosa. Hij verstrekte een catalogus aan de vereniging en elke HSG’er die bij hem boeken wilde lenen, was bij hem thuis welkom. Voorwaarden waren dat het boek liefdevol werd behandeld en op tijd werd terugbezorgd. Het zal geen verwondering wekken dat Feenstra Kuiper zich opwierp bij het 75-jarig bestaan van HSG een jubileumboekje te schrijven. Dat boekje vormde 25 jaar later de basis voor een (eveneens eenvoudig) boekje onder redactie van genoemde journalist Maartense. Voor het huidige boek hebben we meer gebruik gemaakt van onderzoek van Adri Plomp, die dieper groef dan Feenstra Kuiper. Toch was hij een zorgvuldig en toegewijd schaakhistoricus. Dr. P. Feenstra Kuiper overleed in 1969.
Johan Hut